HET DEMOCRATISCHE GAT VAN PARTICIPATIE.
Door: Dirk van der Rijdt | KuiperCompagnons
In de gemeente X vraagt de gemeenteraad een groep actieve bewoners om zelf met een plan te komen voor een braakliggend terrein in de wijk. De gemeenteraad zegt toe de uitkomst van de participatie te respecteren. De bewonersgroep gaat aan de slag en komt met een plan voor een speelplaats. De gemeenteraad gaat akkoord en stelt een budget beschikbaar. Bij de uitvoering van het project gaat het mis. Enkele omwonenden komen er achter dat zij hun parkeerplaats kwijt raken en kloppen aan bij de gemeenteraad. Het blijkt dat zij niet geraadpleegd zijn en dat daardoor sprake is van een parkeerprobleem in de wijk. De gemeenteraad grijpt in en neemt alsnog een eigen afwijkend besluit. De gemeenteraad dicht het democratisch gat.
Voor velen zal dit een herkenbare situatie zijn. Participatie blijkt complexer dan gedacht en levert op het punt van de democratische legitimering, een lastig op te lossen dilemma op. Hoe gaan we daar me om? In bijna ieder collegeprogramma wordt immers ruim baan gegeven aan de “doe-democratie” of termen van vergelijkbare strekking. Diverse grote gemeente gaan nog een stap verder en bieden bewoners ’the Right to Challenge’*.
Een voor de hand liggende oplossing is de participatie onderdeel te laten zijn van het democratisch proces met aan het einde een formeel besluit van de gemeenteraad. Die oplossing is prima uit te werken, maar niet helemaal bevredigend. Als je de buurt echt wil laten participeren dan wil je ook zeggenschap bieden en het proces niet laten eindigen met een onvoorspelbaar besluit door de gemeenteraad.
Een andere mogelijkheid kan zijn dat de afspraak wordt gemaakt dat de bewonersgroep ieder inrichtingsvoorstel mag indienen en uitvoeren mits alle bewoners een handtekening hebben gezet dat ze geen bezwaar hebben. De kans dat iedereen in de buurt tekent lijkt heel klein. Bovendien is dat geen garantie dat andere belangen, zoals water ook goed worden afgewogen. Ook deze oplossing is niet ideaal.
De gemeente moet inventiever zijn. In essentie komt het er op neer dat de gemeente inzichtelijk moet maken, welke afweging ze zou maken als ze zelf een besluit zou nemen. De gemeenteraad zou dan het belang van een speelplaats afwegen tegen het belang van de bewoners. Daarvoor zou ze waarschijnlijk een parkeereis stellen. Ook andere belangen zijn op die manier te regelen zoals bijvoorbeeld een eis aan waterberging. De oplossing moet dan ook gevonden worden in het vooraf inzichtelijk maken van verschillende sectorale belangen. De Omgevingsvisie lijkt vanuit die gedachte een mooi instrument om voor bewoners duidelijk te maken hoe burgerinitiatieven aangepakt kunnen worden en welke stappen nodig zijn voor een integrale belangenafweging. De omgevingsvisie moet op een of andere manier voorspelbaar maken welk besluit de gemeenteraad zelf zou nemen. Dat kan op diverse manieren bijvoorbeeld door de omgevingsvisie een vertaalslag te geven in de vorm van een integraal afwegingskader voor burgerinitiatieven. Of door borging van het instrument van de ‘right to challenge’, zodat bewoners bijvoorbeeld zelf een bestemmingsplan voor hun woonwijk kunnen maken en in de omgevingsvisie kunnen lezen met welke belangen ze op welke wijze rekening moeten houden.
Kortom het instrument van de omgevingsvisie kan een belangrijke rol spelen in het dichten van het democratisch gat. Dat zal niet eenvoudig zijn en veel creativiteit vragen van de opstellers van omgevingsvisies. Dat vraagt ook veel samenwerking en uitwisseling tussen de opstellers. De BNSP pilot Omgevingsvisie lijkt het ideale platform om die uitwisseling tot stand te brengen. In dat kader wil ik dan ook graag een ieder oproepen te reageren op dit onderwerp en ervaringen en oplossingen met elkaar te delen.
* The ‘Right to Challenge’ houdt in dat een groep burgers, die menen een publieke dienst zelf beter te kunnen organiseren, het recht heeft om de gemeente ‘uit te dagen’ en die dienst tot uitvoering te brengen.
Reacties zijn welkom via de auteur of de kennismakelaar.